De hond van mijn
moeder is dood. Nou ja, hond. Het ranke chocoladebruine teckeltje dat elke
dag ten behoeve van de omega-3-huishouding een halfzacht eidooiertje, een paar
druppels extra virgin olijfolie en 1 walnoot op een bedje van echt vlees op het
menu had staan, verdiende eerder het predikaat 'half mensje'.
Mensen zonder
huisdieren zullen het gevoel niet herkennen, maar mama is ontwricht; overal
waar ze ging, kwam, zag of zat, verscheen de teckel; als met klittenband in haar
kielzog. De inwoners van haar woonplaats Zutphen zullen dan ook verbijsterd
zijn wanneer ze de baas van Ka nu
zonder Ka door de straten zien gaan. Het halfmensje heette dus Ka. Gelet op
mijn naam en de naam van mijn zusje, To, suggereert de keuze voor deze naam mijn
moeders voorkeur voor korte eenlettergrepige namen. Die is er, maar in Ka’s
geval ging hier een nogal frappante gang van zaken aan vooraf.
Wanneer je
overgaat tot de aankoop van een hond met een stamboom, kleven daar een aantal
regels aan. Zo word je verzocht voor het dier een stamboomnaam te verzinnen die
begint met de door de fokker verstrekte stamboomletter. In ons geval bleek dat
de letter ‘R’ te zijn. Elke vriend, kennis of toevallige passant werd het
naamdilemma voorgelegd. Rector, Rhino, Rashond en Reus (voor een teckel?)
passeerde de revue; geen succes dus. Naarmate de weken verstreken en het
ophaalmoment naderde, bleef mijn moeder volhardend opmerken dat ze Ka nog steeds de mooiste naam vond. Op de
dag dat we eigenaar van de nog naamloze pup zouden worden was moeders dan ook
resoluut. Ze verzocht de fokster vriendelijk om de stamboom te verrijken met de
volgende, officiële naam: Rode wodka.
“En we noemen haar Ka.”
Ik weet zeker dat
bij de fokster, een blonde kenau die bij hoog en laag beweerde geen
‘broodfokker’ te zijn terwijl we bij haar boerderij in Meppen werden verwelkomd
door een kef-kakofonie van minimaal 23 verschillende puppy’s, dit voorval te
boek staat als… op zijn minst opmerkelijk.
In de New York
Times verscheen een tijd geleden een artikel waarin stond dat er meerdere
studies zijn gedaan naar honden en hun eigenaren en dat uit de meerderheid naar
voren is gekomen dat baasjes daadwerkelijk op hun trouwe viervoeter lijken.
Mijn mamaatje heeft niet zo’n buitenproportioneel lange rug, maar d’r haarkleur
en neuslengte lijken wonderwel. Daarbij vindt ze de Ford Ka oprecht een
aantrekkelijke auto en is ze dol op walnoten, een gekookt halfzacht ei en…
Kaas. Oftewel: Ka’s.
Daarom hier ter
nagedachtenis en als ode aan haar lieve Ka: Ka’s fondue.
Verwarm de oven
voor op 180 graden.
Snij de bovenkant
van de gewassen pompoenen en haal met een lepel de zaden eruit.
Meng de room,
karnemelk, paprikapoeder, zout & peper en pers hierboven de knoflook uit.
Roer dit door. Gooi er dan de fijngesneden bleekselderij en bosui, tijmblaadjes
en blokjes kaas bij.
Zet de pompoenen
op een bakblik en giet ze vol met de vulling. Staan ze niet stabiel? Maak dan
van aluminiumfolie een ring waar je de pompoenen in zet. Laat garen in 45
minuten.
Serveer met een
frisse salade van bijvoorbeeld rucola, spinazie en granaatappelpitjes.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten